Welkom! Op deze website komen wij in actie voor de restauratie van de Domtoren. Draag jij ook je steentje bij?
Welkom! Op deze website komen wij in actie voor de restauratie van de Domtoren. Draag jij ook je steentje bij?
De Slag bij Ane
Op 28 juli 1227 had Otto van Lippe, bisschop van Utrecht, zich met een zwaar uitgerust ridderleger opgesteld op een veld ten noordoosten van het dorpje Ane. Tegenover hem, op circa een halve mijl afstand, bevonden zich de troepen van burggraaf Rudolf II van Coevorden: onverschrokken Drentse boeren - zowel mannen als vrouwen - uitgerust met zeisen, hooivorken en ander landbouwgereedschap. Een gewonnen race moet de bisschop gedacht hebben, maar de Slag bij Ane pakte compleet anders uit.
De Narracio
Het conflict dat beslecht werd op deze warme zomerdag is onder andere overgeleverd in een contemporaine bron die de Narracio wordt genoemd. Deze middeleeuwse kroniek werd rond 1232 in het Latijn opgesteld en verhaalt - op subjectieve wijze - over de gebeurtenissen die tot de Slag bij Ane hadden geleid, over de slag zelf en wat er hierna volgde.
De auteur van de Narracio begint zijn verhaal aan het einde van de twaalfde eeuw. Ik ga iets verder terug in de tijd, namelijk naar de elfde eeuw toen de bisschoppen van Utrecht grondgebied in Drenthe en Overijssel evenals de stad Groningen verwierven. Dit territorium maakte vanaf dat moment deel uit van het Sticht Utrecht waar de bisschoppen hun wereldlijke macht uitoefenden. De bisschoppen wezen op hun beurt prefecten aan, waaronder in Coevorden en Groningen, die hun belangen moesten vertegenwoordigen.
Ludolf en Leffard
Halverwege de twaalfde eeuw gaf bisschop Hartbert van Bierum het prefectuur van Coevorden en Groningen in erfelijke leen aan zijn twee broers; Ludolf kreeg Coevorden en Leffard kreeg Groningen. De zoon van Ludolf - Rudolf I - was echter op meer uit en voer al snel een autonome koers. Rudolfs zoon - Rudolf II - zette de politiek van zijn vader voort en was uit op het prefectuur van Groningen. Hij sloot zich aan bij de Gelkingen, een invloedrijke familie uit Groningen die zich afzette tegen de bisschop van Utrecht en de nieuw aangewezen prefect van Groningen: Egbert van Sepperothe, de kleinzoon van Leffard.
Bisschop Otto II van Utrecht (ook wel Otto van Lippe) trachtte de vete tussen de twee prefecten in 1225 te sussen en reisde af naar Groningen waar het geschil werd bijgelegd. De bisschop had echter zijn hielen nog niet gelicht of Rudolf viel de stad gewapenderhand aan. Egbert werd de stad uitgedreven en zocht zijn toevlucht bij de Friezen. Hij keerde terug naar Groningen met een leger, belegerde de stad en dreef Rudolf terug naar Coevorden. Zijn overwinning was echter van korte duur, want in 1227 werd Groningen opnieuw door Rudolf omsingeld. Egbert verzocht Otto om hulp en de bisschop besloot dat het tijd was om Rudolf een lesje te leren. Hij trommelde enkele van zijn edele vrienden op en bracht snel een ridderleger op de been dat zich richting Drenthe begaf.
Vechten in het veen
Eenmaal aangekomen hij het dorpje Ane, leek het zwaar uitgeruste leger van Otto al verzekerd te zijn van een overwinning toen men het leger van Rudolf in het vizier kreeg. De Drentse boeren van Rudolf - die de toenemende machtspositie van de bisschoppen van Utrecht beu waren - pasten echter een slimme tactiek toe. Ze dreven hun vijand naar het moerassige terrein - de Mommeriete genoemd - dat tussen beide legers in lag.
De zwaar bepantserde ridders van Otto, in de voorhoede van zijn leger, streden naar voren, maar zakten met paard en al in het veen weg waarna Rudolfs leger de aanval inzette en hen met allerhande wapens te lijf ging. Het afdruipende leger van Otto werd tot aan de avond achtervolgd door Rudolfs “onmensen” zoals de auteur van de Narracio hen noemt. De bisschop zelf werd gevangen genomen, van zijn kruin ontdaan (gescalpeerd) en om het leven gebracht. Zijn lichaam, dat in het moeras was gegooid, werd later teruggevonden en met eer begraven in de Dom van Utrecht.
De dood van Rudolf II
De nieuw verkozen bisschop van Utrecht, Wilbrand van Oldenburg, kreeg vervolgens de opdracht de orde herstellen in het Oversticht (het noordelijke gedeelte van het Sticht Utrecht) en bracht een leger op de been dat met brute kracht Drenthe vanuit verschillende plekken binnenviel. De eerste slag was voor de bisschop, maar terwijl de vredesonderhandelingen nog gaande waren en het leger van de bisschop al ontmanteld werd, wist Rudolf een laatste klap uit te delen: hij heroverde het kasteel van Coevorden.
Wilbrand ondernam opnieuw een poging om de Drentenaren het hoofd te laten buigen en omsingelde in de winter van 1228 Coevorden. Moeder Natuur was de bisschop echter niet gunstig gezind: een zware regenbui zorgde in korte tijd voor een overstroming en het leger van Wilbrand zag zich genoodzaakt de benen te nemen. Hierna werd er een wapenstilstand afgekondigd op voorwaarde dat drie scheidsrechters het geschil zouden trachten op te lossen.
Rudolf realiseerde zich dat deze situatie niet heel veel langer voort kon duren en ging akkoord. Wilbrand nodigde hem uit om hem in zijn kasteel te Hardenberg op te zoeken en de vredesonderhandelingen in gang te zetten. Hier werd Rudolf gevangen genomen en stierf hij op 25 juli 1230 een gruwelijke dood. Zijn geradbraakte lichaam werd op een spies aan het volk tentoongesteld.